We zitten midden in een teamdag en de teamleden hebben net met de meetlat aangegeven welk cijfer ze de samenwerking op dit moment geven. Het is een magere 5,5 tot 6 voor de huidige situatie. Gelukkig geven ze unaniem aan dat het voorheen wel een 8 tot 8,5 was.
Teruglopend naar de kring van stoelen zegt opeens één van de nieuwe teamleden:
“Wat een gedoe zeg, we zijn hier omdat die twee ruzie hebben en dus nu niet samen kunnen werken. Het was zo’n leuk duo….”
“Oooohhhw …..” de handen worden voor de mond geslagen ….. “sorry dat ik het nu zomaar zeg”.
En ze ploft op haar stoel.
Pfoehh …. de spanning is om te snijden, ik gebruik de tijd van stilte om mijzelf te organiseren, zet beide voeten op de grond, mijn billen en rug tegen de stoelleuning, mijn handen in mijn schoot om daarmee mijn eigen ruimte te creëren, zodat ik er volledig kan zijn en ruimte kan geven aan wat er ligt en aan alle teamleden. Rustig kijk ik rond, hoe zit iedereen erbij? Ik zucht en zeg “daar ligt het dan” ik kijk naar de twee personen wiens namen net zijn genoemd. Er is net gezegd dat zij ruzie hebben en daar heeft het hele team last van.
Zij en hij zitten recht tegenover elkaar in de kring, ik kijk naar haar, ze zit iets scheef op haar stoel, rode wangen en afgewend van degene tegenover haar. Vervolgens kijk ik naar hem, hij zit met zijn armen stijf over elkaar, zijn voeten onder de stoel getrokken en kijkt naar beneden.
Ik: “wie van jullie twee wil als eerste reageren?”
Zij: (met tranen in haar ogen kijkt ze mij aan) “ja, nou uhhh ik schrik hier wel van. En ja er is wel wat gebeurd tussen ons, mijn deur staat op een kier, ik wil er wel over in gesprek”
Hij: (nog in dezelfde houding en kijkt mij aan) “ja en nu moet ik zeker degene zijn die de deur open doet en de eerste stap zet. Zij wil niet met mij samen werken en ik heb ook gevoelens.” (De kaakspieren zijn gespannen en de woorden komen kort en krachtig uit zijn mond).
Ik vraag haar: “wat zou jij aan hem willen vragen?”
Zij: “ik vind eigenlijk dat ik nu al de eerste stap zet door te zeggen dat ik bereid ben om met hem in gesprek te gaan”.
Ik: “Zou je hem aan willen kijken en vragen of hij met jou in gesprek wil?”
Zij: (noemt zijn naam) “wil je met mij in gesprek?”
Hij: (het blijft even stil) “Ik heb niets met een deur die op een kier staat, maar ik begrijp ook wel dat er iets moet gebeuren. Maar ik ga echt niet hier met iedereen erbij het gesprek voeren”.
Zij: “Nee dat wil ik ook niet. (ze kijkt mij met grote ogen vragend aan) Zou jij met ons in gesprek willen en ons gesprek begeleiden?”
Ik: (Ik kijk naar hem) “Is dat voor jou okay?“
Hij: “Ja dat is goed”.
Ik: “Laten we aan het einde van de teamdag samen een afspraak plannen”.
De rest is stil en kijkt toe. Af en toe ongemakkelijk met de voeten schuivend of verzittend op de stoel.
Ik: “Hoe zitten jullie erbij?” ik kijk ze een voor een aan en geef iedereen de ruimte om kort te reageren.
Vaak zie je dat gereageerd wordt op de inbrenger en daarmee wordt de aandacht weggehaald van waar het werkelijk om gaat.
In het hier en nu accepteren wat er is, er naar kijken en het erover hebben zonder oordeel geeft ruimte. Herkennen en erkennen dat het spannend is en het gesprek op gang brengen.
Dit is een voorbeeld van wat je tegen kunt komen tijdens een teamdag met een team met gedoe.
Een dag ingericht om nader tot elkaar te komen, opnieuw kennis met elkaar maken, elkaar leren kennen, elkaar vinden, overeenkomsten en verschillen ontdekken, accepteren dat er verschillen zijn en hoe belangrijk het is om met elkaar te praten in plaats van over elkaar.
Wil jij graag met jouw team verder ontwikkelen?
Zie jij even niet hoe en welke stappen daarvoor nodig zijn?
Weten wat ik daarin voor jou kan betekenen?
Maak een afspraak via mijn contact formulier.